Residenten

VOORSMAAKJE:

STADSMUSEUM WORDT EVEN HERBERG VOOR JONGE KUNSTENAARS


 

Met hun tentoonstelling op Gebroed in het vooruitzicht namen vier jonge beeldende kunstenaars samen hun intrek in het Menense. Gedurende een maand nemen ze elk hun intrek in het stadsmuseum om daar in alle rust aan hun stukken te kunnen werken. Er werd hen dan ook een ‘carte blanche’ toegereikt, zo kunnen ze elk volledig hun eigen ding doen. Wij gingen alvast even polshoogte nemen.

ANTON HEWITT (BEELDHOUWER):
“JE VULT ELKAAR IN ZEKERE ZIN WEL WAT AAN”


Het feit dat ze hier met vier onder één dak zijn ondergebracht kan Anton zeker en vast smaken. “Het is leuk om collega’s rondom jou te hebben. En in zekere zin vul je elkaar wel aan.” Met een gemeenschappelijke leefruimte, maar ook elk hun eigen atelierplekje ter beschikking krijgen ze dan ook de unieke kans om elkaar inspiratie te bezorgen. “Ook al werd het ons niet opgelegd om te collaboreren, toch ga je bijna automatisch een zekere input krijgen van iemand anders.” Imposante sculpturen maken uit gips en piepschuim is echt wel zijn ding, hiervan zal je er dan ook enkele kunnen bezichtigen op de tentoonstelling.

 

 

JOLIJN BAEKELANDT (SCHILDER):

“HET IS WEL GOED OM EVEN WEGGETROKKEN TE WORDEN UIT JOUW NORMALE OMGEVING”


“Ik heb normaal ook een part time-job, daardoor wordt mijn werk normaal vaak onderbroken. Maar nu we hier een maand mogen onderduiken is dit een schitterende kans voor mij om gedurende een lange periode aan één stuk door te kunnen werken.” Ook Jolijn vindt het een schitterend concept om collega-kunstenaars rondom zichzelf te hebben.

Met de verwachtingen van andere mensen houdt ze liever geen rekening. “Als kunstenaar is het vooral belangrijk om zelf tevreden te zijn met je resultaat”, geeft ze nog mee.


 

ARNE BASTIEN (SCHILDER):
“JUIST OMDAT HET ZO UNIEK EN BEPERKT IS, WERKT HET WEL VERRIJKEND”

 

De thuisbasis van Arne ligt normaal in het Gentse. Daar is hij het ondertussen al gewoon om alleen in zijn atelier te werken. “Als je hier dan plots samen met anderen om je heen werkt krijg je ineens veel feedback. En dat biedt op zijn beurt andere mogelijkheden of oplossingen die je zelf niet meteen zou bedenken.” Ook bij hem wordt dit initiatief dus positief onthaald. Voor zijn werk probeert Arne vooral een persoonlijke visie en ervaring te creëren. “Een écht eigen stijl heb ik niet, mijn werk kan dan ook als heterogeen ervaren worden.” Hij wil vooral zijn eigen verwachtingen inlossen en bij elk werk een stapje hoger treden. Het eindoordeel laat hij dan ook graag over aan jou.

 

 

POLLY POLLET (TEKENARES):
“DIE KRUISBESTUIVING VAN KENNIS EN ADVIES IS GEWOON TOP”

 

“Het is goed geweest om heel gefocust met alles bezig te kunnen zijn, maar ook om na te denken met wat je juist bezig bent.” Haar werkwijze bestaat vooral uit schetsen en schrijven. Nu krijgt ze ook de mogelijkheid, mede dankzij die carte blanche, om te kijken wat mogelijks een evolutie binnen haar eigen werk kan betekenen. “Ik betrap mezelf er wel op dat ik vaak terugval naar dezelfde topics”, geeft ze hierbij nog aan. “Maar dit laat dan ook zien dat alles een groeiend proces is.” Ook Polly toont zich zeer tevreden over het concept. “Wij leren er allemaal uit, het is zeer positief. Een groot voordeel is ook dat we allemaal goed overeenkomen. Er heerst absoluut geen concurrentiestrijd, integendeel.” Met het onderscheiden van zichzelf ten opzichte van de rest is ze niet bezig, maar zich laten inspireren door de kunstgeschiedenis is naar eigen zeggen een belangrijke troef. “Voor mij is het een langzaam proces geweest, er zijn zelfs helemaal andere tekeningen uitgekomen dan degene die ik zelf verwacht had.” Een maand vindt ze zelf wel iets te kort om tot een concreet en homogeen werk te komen. Ze geeft graag nog enkele tips mee voor jonge kunstenaars met ambitie. “Blijf verder studeren, bijleren, bijleren en nog eens bijleren. Van zodra je in een comfortzone zit, mag je jezelf weer in vraag stellen. De lat telkens een stukje hoger leggen voor jezelf is belangrijk. Anders blijf je op een ei zitten, en dat zou gebroed moeten worden.”


(VSL, Arteveldehogeschool Gent, journalistiek)